28 feb 2070
Wat hieronder volgt is niet wetenschappelijk vastgesteld doch is een redenering die de moeite waard is om in overweging te nemen, vooral voor diegene die zich sterk maken om een langetermijnvisie over de landbouw te ontwikkelen.
Toevallig is de termijn tot 2070 45 jaar of een vergelijkbare beroepsloopbaan.
In de periode 2019-2023 startten jaarlijks gemiddeld 1.175 bedrijven en waren er jaarlijks 1.560 startende zaakvoerders. In dezelfde periode stopten jaarlijks gemiddeld 1.648 bedrijven en waren er 2.021 stoppende zaakvoerders.
Het aantal bedrijven gekend in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) met een landbouwactiviteit neemt af: van 26.799 in 2010 tot 23.829 in 2023. Dat is een daling met 11% of 0,9% per jaar. Dus in theorie daalt het aantal landbouwbedrijven tot 15.440 in 2070.
Volgens statbel blijft de bevolkingsgroei positief tussen nu en 2070
De bevolkingsgroei van een land is het nettoresultaat van de instroom (geboorten en immigraties) en de uitstroom (sterfgevallen en emigraties) van de bevolking. De bevolking blijft tussen nu en 2070 groeien, maar het aantal extra inwoners is gemiddeld lager dan in de afgelopen twintig jaar. In 2070, zou België 12,9 miljoen inwoners tellen tegen 11,7 miljoen in 2024.
Rekenkundig zou één agrarische ondernemer 500 consumenten kunnen voeden terwijl in 2070, op het einde van de loopbaan dezelfde agrarische ondernemer een potentieel heeft van 835 consumenten.
Wat kunnen we hieruit leren?
Dat we zuinig moeten omspringen met het landbouwkundig potentieel van onze landbouwgrond. De oppervlakte beschikbare landbouwgrond kan niet blijven dalen door herbestemmingen. Het adagio dat landbouwgrond in een frigo ligt te wachten voor andere doeleinden mag stilaan om strategische redenen verlaten worden. Daarnaast zal de agrarische ondernemer de kwaliteit van de bodem minstens in stand houden en waar kan verbeteren.
Zuiver economisch gezien zou men in de handen kunnen wrijven, de potentiële klantenkring breidt zich uit tot 2070. Het aanbod blijft stabiel terwijl de vraag stijgt met het gevolg dat de prijzen stijgen aan consument. Komt deze stijging ten goede van de producent of wordt er waar mogelijk ingezet op invoer.