18 jan speerpunt
Als agrarisch ondernemer leert men omgaan met slechte prijzen en tegenvallende opbrengsten. Men neemt als ondernemer actie(s) om het effect van de prijsvorming op het uiteindelijke inkomen te verminderen. Dit kan door productie verhogende maatregelen, efficiënter werken, andere inkomstenbronnen aanboren, enz… Tevens doet men er alles aan om de invloed van de slechte weersomstandigheden op te vangen. Denk maar aan de talrijke watertransporten deze zomer.
Al deze acties zijn eigen aan het agrarisch ondernemerschap.
Uit onze talrijke gesprekken met landbouwers en tuinders komt telkens dezelfde bezorgdheid naar boven. De onnoemelijke druk die men ervaart om te kunnen blijven voldoen aan alle voorschriften, normen en complexe regels. Net dit heeft de agrarische ondernemer niet in de hand.
Ondanks alle verklaringen in het verleden om de administratieve en andere lasten te verminderen is niets minder waar.
Vanuit Europa is een project gestart, om door gebruik te maken van satellieten, de subsidiabele teelten te controleren. De digitale ruimtetechniek staat zo ver dat men de teelt, de stand van het gewas, de bemesting, ziektedruk en nog veel meer kan detecteren. Wij stellen ons hierbij de vraag of andere sectoren of zelfstandigen op deze wijze worden gecontroleerd. Europa spreekt van monitoring, wij spreken van controle.
Daarom zullen we ook in 2019 de administratieve lasten en de complexiteit van de regelgeving blijven aankaarten in het overleg.
De eerste reacties over MAP 6 komen binnen. Samengevat, zowel vanuit de klassieke landbouw als vanuit natuur zijn ze eerder negatief. Onze visie over MAP 6 wordt de komende weken samengesteld in overleg met onze leden.
Om de negatieve sfeer te doorbreken, durven we een aantal positieve punten uit MAP 6 vermelden. De maatregelen in gebied-type 0, wat 45% van het areaal uitmaakt, worden niet strenger t.o.v. map 5. Dus de landbouwers in de gebieden waar de doelstellingen zijn gehaald, worden beloond (glas halfvol) of worden niet meer gestraft (glas halfleeg). Wij kiezen voor de beloning omdat we weten dat een positieve impuls meer effect heeft. Verder verkrijgt stalmest gedeeltelijk het statuut waar het recht op heeft, als bodemverbeteraar. Ook in fosfaatklasse III en IV wordt voortaan stalmest voor 50% aangerekend. De administratieve lasten, nitraatresidu controles in gebied-type 0 worden verminderd, er wordt gewerkt aan een harmonisatie van de bodemstalen, procedures en termijnen.
Kortom er zijn meerdere maatregelen opgenomen in MAP 6 die de werkbaarheid van het mestdecreet verbeteren.
Net een van onze speerpunten.