Extern salderen, neen bedankt

Het stikstofakkoord van 10 maart 2023 omvat een deelakkoord over het opstellen van een MER rapport aangaande het extern salderen en het effect ervan op de doelstelling van het PAS.

Met andere woorden, een antwoord op de vraag of extern salderen een negatieve invloed op de stikstofdepositie heeft?

Een woordje uitleg is hier op zijn plaats.

Bij intern salderen spreken we van maatregelen bij de bestaande bronnen (bijvoorbeeld betere filters, emissiearm stalsysteem, enz.) om de emissies van het totale bedrijf te verlagen.

Bij extern salderen wordt de extra emissie door een nieuwe emissiebron of uitbreiding van een bestaande emissiebron verrekend met het beëindigen of reduceren van een emissiebron elders, lees andere bedrijven.

We citeren fragmentarisch en bewerkt uit het advies “startopdrachten PAS-panel van 2021” (te raadplegen op onze website: www.vac.eu).

Vergunningverlening door middel van extern salderen heeft tot gevolg dat een situatie met een overschrijding van de kritische depositiewaarde en mogelijk achteruitgang van de natuurkwaliteit in Natura 2000-gebieden wordt bestendigd en verlengd.

Om dit te vermijden en om aan de eisen van art. 6 lid 1 en lid 2 Habitatrichtlijn, de in het Vlaamse beleid beoogde reductie van de depositie te bespoedigen en lock ins te vermijden is afroming nodig.

Bij extern salderen dient er rekening gehouden te worden met stand der techniek bij het saldo-gevend bedrijf.

Een mogelijkheid tot verfijning van het systeem is om bij de berekening van de ‘depositierechten’ die overgedragen kunnen worden rekening te houden met de stand van techniek bij het saldo gevend bedrijf. Een bedrijf dat een sterk verouderd stalsysteem heeft omdat het in het verleden niet heeft geïnvesteerd in aanpassingen aan de stand der techniek wordt bij de introductie van extern salderen daarvoor beloond.

Het veroorzaakt immers hogere deposities dan een moderner bedrijf dat wel heeft geïnvesteerd. Deze onterecht lijkende bevoor- en benadeling kan tot op zekere hoogte worden voorkomen door bij de berekening van de hoeveelheid ‘rechten’ die kunnen worden overgedragen te differentiëren naar de stand van de techniek bij het saldo-gevend bedrijf, bijvoorbeeld door voor oude stalsystemen een (additionele) aftrek toe te passen. Een nadeel hiervan is dat de animo voor een overlater die een verouderde techniek toepast om zijn activiteiten snel te stoppen kleiner wordt naar mate deze correctiefactor groter wordt. De overlater krijgt immers minder geld voor het stoppen.

Financieel economische effecten

Financieel economisch is er een belangrijk aandachtspunt dat goed moet worden bedacht. Wordt extern salderen zonder afroming toegelaten, dan komt dit neer op een groot financieel cadeau aan de potentiële overlaters dat niet leidt tot een vermindering van de stikstofbelasting en de mogelijkheden om de stikstofoverbelasting van Natura 2000-gebieden te verminderen in de toekomst verzwaart (lock-ins). Bij de tegenwoordige situatie waarin een dergelijke vermindering uit natuuroogpunt en Europeesrechtelijk dringend wenselijk lijkt, ligt dan ook alleen introductie van een systeem met afroming voor de hand.

Een belangrijk aandachtspunt is daarbij dat de introductie van een salderingsmogelijkheid, ook als daar een afroming aan wordt verbonden, leidt tot een substantiële (gratis) vermogensoverdracht aan de groep van de thans bestaande overlaters. Zij kunnen hun ‘depositierechten’ immers verkopen en krijgen die rechten voor niets. De overlaters zullen na de introductie van een dergelijk systeem hun ‘depositierechten’ die op deze wijze zijn geschapen snel als eigendomsrechten gaan beschouwen. Wil men het systeem later aanpassen of afschaffen of wil of moet men om andere redenen, via andere beleids- en juridische sporen de emissies beperken (bijvoorbeeld door een (al dan niet Europeesrechtelijk verplichte) periodieke aanpassing van de beste bestaande technieken (richtlijn industriële emissies)), dan zal dit snel tot vorderingen om schadevergoeding leiden en zal worden beweerd dat dit op onteigening of ten minste een niet zonder tegemoetkoming in de schade mogelijke eigendomsbeperking neerkomt.

Dit kan leiden tot een aanzienlijke kostenpost voor de overheid. Dit mogelijk ongewenste gevolg kan alleen worden voorkomen als bij de introductie van het systeem glashelder en op niet mis te verstane wijze duidelijk wordt gemaakt dat de mogelijkheid van salderen niet leidt tot het toekennen van onherroepelijke emissie- en depositierechten.

De wetgever kan duidelijk maken dat de vermogensrechtelijke voordelen die door een dergelijk systeem aan de tegenwoordige overlaters worden geschonken weliswaar bewust gegeven worden, maar ook voorwaardelijk en onder voorbehoud. Indien bij de introductie van een systeem duidelijk wordt gemaakt dat het afromingspercentage veranderlijk is en kan worden verhoogd als daar beleidsmatig aanleiding toe bestaat en dat een beperking van de emissies van bestaande emittenten ook in de toekomst mogelijk is zonder enige schadevergoeding, bijvoorbeeld omdat de best bestaande technieken voortschrijden en ook bestaande activiteiten deze voortgang moeten implementeren, dan kan een dergelijke toekomstige schadevergoedingsverplichting door de overheid worden voorkomen. Er is dan nog steeds sprake van een aan de overlaters gegeven cadeau, maar dit cadeau is voorwaardelijk en beperkter.

Beschrijving van een PAS-flexibiliteitsinstrument

Om een flexibel emissiesysteem op te zetten wordt een systeem van emissierechten gecreëerd (dit kan geënt zijn op het bestaande NER-systeem zijn, maar even goed een ander systeem gebaseerd op NH3-emissie/depositie;. Dergelijk systeem komt erop neer dat rechten worden toegekend bij voorkeur op basis van het werkelijk aantal aanwezige dieren.

Het gratis toekennen van permanente rechten (ten opzichte van jaarlijkse rechten) aan landbouwbedrijven met dieren resulteert in een kapitaalopbouw (namelijk immateriële vaste activa).

Vanuit het oogpunt van bestaande bedrijven (met een oudere bedrijfsleider) is dit een potentiële actief die bij verkoop financiële middelen kan genereren en dus een compensatie voor rechten uit het verleden. Vanuit het oogpunt van nieuwe toetreders of landbouwondernemingen die willen groeien in dierenaantallen is dit logischerwijs een toegangsdrempel, die echter dan weer gecompenseerd wordt door het immateriële vermogen dat wordt verworven.

Opzetten van verhandelbaar systeem door de Vlaamse overheid (voorstel uit het rapport)

De overheid zet een systeem op waarbij bedrijven zowel emissierechten kunnen verkopen aan als emissierechten kunnen aankopen bij de overheid (of door een onafhankelijke organisatie met duidelijke controle door de overheid). Belangrijk daarbij is dat de overheid geen emissierechten kan verkopen indien er niet voldoende rechten ter beschikking zijn om de (tussen)doelstellingen te halen. Het feit dat er een korting opzit ten opzichte van huidige situatie zal indien substantieel (bv. op termijn 30 %) een aantal bedrijven doen besluiten dat hun huidige bedrijfsvoering niet meer rendabel is en hen ertoe aanzetten hun emissierechten te verkopen.

De Vlaamse overheid kan hiervoor een vaste prijs vastleggen, maar ook een biedsysteem opzetten (gekoppeld aan de vraag naar rechten van bedrijven die willen uitbreiden of nieuwe activiteiten opzetten). Ook rechten die men niet meer nodig heeft omdat men bv. investeert in een emissiearmere technologie (bv. bij ombouw van stallen) zouden aan de overheid kunnen verkocht worden.

Omgekeerd kunnen bedrijven die extra rechten menen nodig te hebben (bv. bij uitbreiding of nieuwe toetreding) bij de overheid rechten kopen (bij voorkeur ook via bied-systeem zodat men aan de best mogelijke prijs verkoopt in functie van de vraag).

Om de doelstellingen te halen (indien er niet voldoende rechten verkocht worden aan de overheid) kan de Vlaamse overheid ook een veiling opzetten waarbij bedrijven hun emissierechten aanbieden aan een bepaalde prijs waarbij de overheid de goedkoopste rechten opkoopt. Inzichten uit kosteneffectiviteitsstudies (euro per kg N) kunnen de overheid ondersteunen om een maximum aankoopprijs te bepalen (om te vermijden dat er ook bij een veiling te hoge prijzen betaald worden).

Einde citaat.

We verontschuldigen ons voor het moeilijke lezen, doch we willen de essentie van de inhoud intact laten.

De ezel en de steen

In de conceptnota en het stikstofakkoord vinden we geen teksten die de wijze van het extern sanderen toelicht. Het VAC kan zich niet vinden in de mogelijkheid om de despositierechten te verhandelen in een systeem vergelijkbaar met de verhandelbaarheid van de nutrientenemissierechten.

In wezen komt dit neer op een kapitaalsdrainering. De blijvers – starters kopen de stoppers uit.

We herinneren ernaar dat voormalig minister Leterme ten tijde van de rundveecrisis, werd geattendeerd door jonge agrarische ondernemers op de zware investeringen die ze moesten getroosten om de nodige “rechten” verzameld te krijgen. Die fout mag niet meer gemaakt worden.

VISIE VAC

We pleiten voor een op te richten stikstoffonds dat een beleid sturend instrument kan worden.

De despositiewaarde per eenheid van de overlater wordt bepaald op basis van emissietechnieken, ligging, emissiecoëfficiënt, impact op de natuurgebieden, bedrijfstype en resterende loopbaantermijn.

Voor de overnemer kan er een rangorde van toekenning worden opgesteld aan de hand van leeftijd, loopbaantermijn, bedrijfstype, grondgebondenheid, gebruik van stalmest, ligging t.o.v. natuurgebieden.

Het stikstoffonds rekent enkel administratieve kosten aan voor de transitie en volgens vastgelegde tarieven.

Het spreekt dat er geen despositierechten landbouw kunnen overgenomen worden door de andere sectoren.

Extern salderen, we kunnen er mee akkoord gaan mits de nodige bijsturingen.

Nogmaals we willen niet nogmaals een korf vol gebakken lucht dat veel geld kost aan de jonge ondernemers.