Wanneer het (stik)stof is gaan liggen?

Terwijl we momenteel in een stand-still verkeren, een vergunningenstop als het ware, ligt de focus van het verweer in het onderscheid tussen de stikstof afkomstig uit de veehouderijen en mestverwerking en de industrie.

De hamvraag is of het onderscheid van beoordeling tussen beide bronnen juridisch steekhoudt.

Een terechte vraag wetende dat het doel, de bescherming van de natuurwaarden, geen onderscheidt maakt over de stikstofbronnen.

Het stikstofverhaal scherpt de contouren van de verschillende landbouwmodellen aan.

Koen Van den Noortgate, woordvoerder VACbond, schreef enige jaren geleden: “landbouw zal divers zijn of niet zijn”. De diversiteit die onze landbouw rijk is en wat onze landbouw weerbaar maakt en veerkracht geeft, staat met dit stikstofarrest onder druk.

Uit de persberichten onthouden we dat er nog “winst” te boeken valt in het ammoniakemissie-arm maken van kippen- en varkensstallen.

De financiële inspanningen voor de milieu-investeringen in kippen- en varkensstallen zijn van een groot-orde dat een autonoom agrarische onderneming dit niet zelf kan dragen, zijn autonomie verliest en zet de industrialisering met zelfstandige nepstatuten, met VLIF-steun, zich exponentieel door.

Uit het LARA rapport 2020 leren we dat ondanks de productiviteitstoename het landbouwinkomen niet is gestegen.

Het gevaar schuilt hem in de kosten-baten analyse. Het is voorspelbaar dat het autonome gemengd veeteeltbedrijf, toevallig gelegen in een “gevaarlijke” zone, dat zijn minieme ondernemersplannen, kan opbergen. De kosten voor de aanvraag van de omgevingsvergunning, de impact-analyse en de kosten aan milieu-investeringen wegen niet op de meerwaarde die er zou kunnen gecreëerd worden. Een meerwaarde, zo leert LARA 2020, bij de niet-autonome bedrijven, ten bate is van het agro-businesscomplex.

Het probleem is complex en dient multidisciplinair te worden aangepakt. Momenteel rekent een experten panel heel veel verschillende scenario’s door. De resultaten worden voor de zomer verwacht. Simultaan wordt de socio-economische impact in kaart gebracht. “Daarin zal bekeken worden wat een maatregel kost, wat het effect en de winst ervan is en welke impact het heeft op een sector”, legt de minister uit.

(Stik)stof tot nadenken !